Direct naar artikelinhoud

Deense hoogleraar: 'Antidepressiva werken helemaal niet'

Dat in Nederland 1,1 miljoen mensen antidepressiva gebruiken noemt Peter Gøtzsche 'een ramp voor de gezondheidszorg, want antidepressiva doen meer kwaad dan goed'. Maandagavond gaat de Deense hoogleraar in debatcentrum De Balie in gesprek met Nederlandse wetenschappers, naar aanleiding van zijn boek Dodelijke Psychiatrie en Stelselmatige Ontkenning dat deze week verschijnt.

Peter Gøtzsche.

Huisartsen schrijven in Nederland 80 procent van alle antidepressiva voor. Dat zijn deels herhaalrecepten, maar huisartsen beslissen vaak ook zelf samen met de patiënt om met antidepressiva te beginnen. Volgens Gøtzsche zijn antidepressiva te ingewikkeld om over te laten aan huisartsen. 'Psychiaters hebben al moeite om symptomen van een depressie te onderscheiden van bijwerkingen van het medicijn. Laat staan huisartsen die maar tien minuten tijd hebben per patiënt en bovendien op de hoogte moeten zijn van zoveel meer medische zaken.'

Gøtzsche is niet de eerste de beste. Hij werkte zelf jarenlang als artsenverkoper en productmanager voor een farmaceutisch bedrijf en kent die wereld dus van binnenuit. Daarna koos hij voor een academische carrière, publiceerde in medische topbladen en werd mede-oprichter van de Noorse Cochrane Colaboration, een gezaghebbende scheidsrechter bij het keuren van medische studies.

De British Medical Association bekroonde Gøtzsches boek over dubieuze praktijken van farmaceutische bedrijven. Die overdrijven volgens Gøtzsche stelselmatig de voordelen van hun pillen en schuiven nadelen onder het tapijt. De werkwijze lijkt volgens Gøtzsche op dat van de georganiseerde misdaad, met artsen en wetenschappers op de loonlijst. Hoewel ook andere wetenschappers regelmatig kritiek hebben op de kwaliteit van medicijnstudies, schiet het taalgebruik van Gøtzsche hen regelmatig in het verkeerde keelgat. Zo zegt Aartjan Beekman, voormalig voorzitter van de Vereniging van Psychiaters, in artsenblad Medisch Contact: 'Hij stelt de integriteit van mij en mijn vakgenoten ter discussie. Dat alle psychiaters in dienst zijn van de industrie en geen oog voor hun patiënten hebben, dat is een ernstige en onterechte beschuldiging.'

Beeld van antidepressiva.Beeld afp

Waarom deugen veel studies naar de effectiviteit van antidepressiva niet, volgens u?

'Om vele redenen, maar ik zal een voorbeeld geven. Antidepressiva hebben vaak duidelijke bijwerkingen, zoals een droge mond. Proefpersonen die in de controlegroep zitten en een placebo (neppil, red.) krijgen, wéten dus dat ze het echte medicijn niet gebruiken. Alleen dat al kan de resultaten behoorlijk vertekenen. Wat het beeld ook verstoort: studies waar antidepressiva slecht uit de bus komen, worden vaak helemaal niet gepubliceerd.

'Door met zulke factoren rekening te houden, ontdekte ik dat anti-depressiva helemaal niet werken. Terwijl er wel nadelen zijn: je raakt emotioneel verdoofd, je seksleven gaat eraan, je kunt er verslaafd aan raken en het risico op suïcide stijgt. Psychotherapie, een behandelmethode zonder medicatie, pakt beter uit. Eigenlijk is het zo simpel: vraag een kind of het een goed idee is om een pil te slikken die niks goeds voor je doet, maar wel het risico op zelfdoding vergroot. Duidelijker dan dat kan ik het niet zeggen.'

Een van de wetenschappers met wie u maandag in debat gaat, de Maastrichtse hoogleraar Jim van Os, vindt dat u 'op hoogstpersoonlijke en megalomane wijze claimt het het beste te weten voor alle patiënten, terwijl u zelf nog nooit een patiënt heeft behandeld'.

'Je hoeft zelf geen patiënten te behandelen om de effectiviteit van een geneesmiddel te beoordelen. Sterker nog: artsen krijgen vaak een vertekend beeld van de pillen, juist doordat zij die voorschrijven. Je geeft een patiënt een medicijn en hij knapt op. Dat heb ik goed gedaan, denkt de arts dan al snel.

'Terwijl het net zo goed het natuurlijke beloop van de ziekte kan zijn en de patiënt dus is opgeknapt ondanks het medicijn. Of: je haalt een patiënt van een medicijn af en de patiënt gaat zich slechter voelen. Dan is het verleidelijk om te concluderen dat het medicijn dus werkt, terwijl er ook sprake kan zijn van ontwenningsverschijnselen omdat de patiënt verslaafd was geraakt aan het medicijn. Trouwens: patiënten die dit lezen en die willen stoppen met hun medicatie, doe het nooit op eigen houtje, maar zoek daarvoor medische hulp.'

Je hoeft zelf geen patiënten te behandelen om de effectiviteit van een geneesmiddel te beoordelen
Patiënten die dit lezen en die willen stoppen met hun medicatie, doe het nooit op eigen houtje, maar zoek daarvoor medische hulp

U reist nu al jaren de wereld rond om te waarschuwen voor de gevaren van medicatie. Heeft het effect?

'Dat vind ik moeilijk in te schatten. Vooruitgang zal hoe dan ook met kleine stapjes gaan. De farmaceutische industrie is zo machtig, het hele systeem zou op de schop moeten. Het allerbelangrijkste is dat we studies naar medicijnen niet meer aan die bedrijven zelf overlaten. Dat moeten onafhankelijke wetenschappers zelf gaan doen, met overheidsgeld. Het argument dat zoiets onbetaalbaar zou zijn, gaat er bij mij niet in. Weet je wat pas duur is: al die schadelijke medicijnen die we massaal slikken.'

Reactie Jako Burgers, hoofd richtlijnontwikkeling & wetenschap bij het Nederlands Huisartsen Genootschap.

'1,1 miljoen Nederlanders die antidepressiva slikken: dat is inderdaad veel. Onze richtlijn stelt dat patiënten alleen in aanmerking komen voor antidepressiva als ze ernstig lijden en niet meer kunnen functioneren op werk of in het gezin. Toch ligt de drempel in de praktijk lager. Het taboe op deze medicijnen is verdwenen. Mensen die lange tijd somber zijn en slecht slapen, horen in hun omgeving: probeer zo'n pil. Dus wat doet een huisarts als iemand absoluut antidepressiva wil? Natuurlijk ga je het gesprek aan, allereerst over psychologische begeleiding en over de mogelijke nadelen van antidepressiva. Maar als iemand mentaal met zijn rug tegen de muur staat en nog steeds de voorkeur geeft aan antidepressiva, moet je als arts wel heel sterk in je schoenen staan om je patiënt met lege handen naar huis te sturen terwijl je ook een recept kunt uitschrijven. Het doel moet altijd zijn om patiënten redelijk snel weer van de medicijnen af te krijgen. Een jaar is toch wel het maximum. Toch valt dat patiënten vaak erg zwaar: je hersenen raken gewend aan het medicijn. Stoppen is soms net zo moeilijk als stoppen met roken. Die moeite om er vanaf te komen is ook een van de redenen waarom het aantal gebruikers van antidepressiva zo hoog ligt.

Het Nederlands Huisartsen Genootschap erkent dit probleem en werkt nu aan een herziene richtlijn met concrete adviezen hoe je deze medicijnen het beste kunt afbouwen. Ondanks de nadelen zijn antidepressiva een belangrijk onderdeel van het therapeutisch arsenaal van de huisarts. Antidepressiva uit handen nemen van huisartsen, zoals Gøtzsche voorstelt, vind ik een slecht idee. Mensen hebben soms snel hulp nodig en die kan een huisarts prima bieden. Bij een doorverwijzing naar de psycholoog of psychiater ben je máánden verder en dat is ongewenst.'